Kwaliteit van het landbouwirrigatiewater
Kwaliteit van het landbouwirrigatiewater
De concentratie van opgeloste ionen in het gietwater geeft de kwaliteit van het gietwater aan.
Vier basiscriteria bij het bepalen van de kwaliteit van gietwater;
- geleidbaarheid van water (EC)
- natriumadsorptiesnelheid (SAR)
- resterende natriumcarbonaten (RSC)
- ionentoxiciteit
Natriumoverschot en ionentoxiciteit zijn de belangrijkste problemen in irrigatiewater voor de landbouw. Zoutophoping zal optreden in de wortelzone van het gewas, vooral in droge gebieden met weinig neerslag. In dergelijke gevallen moet de verandering in het zoutgehalte in de bodem en de kwaliteit van het irrigatiewater nauwlettend worden gevolgd. Overtollig natrium in irrigatiewater zal de bodemstructuur verslechteren en voorkomen dat water de bodem binnendringt.
Er zijn vier basiscriteria voor het beoordelen van de waterkwaliteit voor irrigatiedoeleinden:
Geleidbaarheid (EC): Overtollig totaal opgeloste vaste stoffen in water
Natriumadsorptiesnelheid (SAR): Verhouding van natrium (Na+) tot calcium (Ca2+) en magnesium (Mg2+) ionen
Residuele natriumcarbonaten (RSC): Concentratie van bicarbonaat (HCO3 − ) en carbonaat (CO3 2−) anionen.
De overmaat aan sporenelementen die toxiciteit veroorzaken bij planten De pH van het water is geen kwaliteitscriterium in gietwater. De pH-parameter wordt meestal gebufferd door de bodem en de meeste landbouwgewassen kunnen een breed pH-bereik verdragen.
U kunt contact opnemen met Nanolab Environmental Analysis Laboratory for Agricultural Irrigation Water Quality Analysis.