Rookgas - Vochtbepaling met vochtsonde

Om de dichtheid en massastroomsnelheden van de verontreinigende stoffen die als gas uit de schoorsteen in de lucht vrijkomen te bepalen, moet de hoeveelheid vocht in het rookgas worden gemeten. De Method-4-meetmethode (gravimetrische methode), ontworpen door de Environmental Protection Agency (EPA), is een rookgasvochtmeetsysteem dat wordt gebruikt in omgevingen met hoge temperaturen en stof. Kwaliteitsgegevens worden verkregen met emissiemetingen die zijn uitgevoerd volgens de eisen van deze methode.

Terwijl de vochtigheid wordt bepaald met de rookgasvochtsonde, wordt bij een bepaald debiet een gasmonster uit de schoorsteen genomen en het vochtgehalte in dit gas wordt gravimetrisch bepaald. Bij de meetmethode Methode-4 wordt bij het nemen van het rookgasmonster de referentiemethode of de naderingsmethode toegepast. Hiervan wordt de referentiemethode gebruikt om het vochtgehalte nauwkeurig te bepalen. Deze methode wordt vaak gelijktijdig gebruikt met een emissiebemonstering van verontreinigende stoffen. Bij de benaderingsmethode wordt het vochtgehalte in de schoorsteen geschat vóór de bemonstering.

Methode-4 rookgasvochtmeetsysteem bestaat uit de volgende onderdelen: verwarmde sonde en stofopvangunit, koel(condens)systeem, automatisch niveaumeetsysteem, debietgestuurde pomp en systeemregeleenheid.